Het ontstaan van wicca
De antropologe en Egyptologe Margaret Murray (1863-1963) werd bekend met haar 'Murrayite theory'. Deze theorie houdt in dat hekserij al in de oertijd bestond. Volgens Murray is hekserij niet alleen veel ouder dan het christendom, maar was het eens zelfs de religie van geheel West-Europa. Hier is echter nooit een duidelijk bewijs voor gevonden.
Nu is wicca heel anders dan de hekserij zoals die in en voor de Middeleeuwen geweest zou zijn. De man die er voor gezorgd heeft dat het neo-paganisme, of wicca, de kop opstak is de Engelsman Gerald Gardner (1884-1964). Met behulp van zijn ervaringen, occulte achtergrond, studies, reizen, magische teksten en het wek van Margaret Murray ontwikkelde hij het moderne wicca. Hij heeft vooral veel ervaring en wijsheid opgedaan in Sri Lanka, maar is ook in India en de rest van Zuidoost-Azië geweest.
Terug in Engeland leerde hij een heks kennen, genaamd Dorothy Clutterbuck, die hem bekend maakte met hekserij, de Oude Religie, en hem inwijdde.
In de jaren '50 schreef Gardner twee boeken over hekserij, Witchcraft today (1954) en The meaning of witchcraft (1959). In zijn boeken vertelt hij over occulte ervaringen, reizen, het werk van Margaret Murray, Westerse rituele/sex magie, magische teksten en verschillende Aziatische en Oosterse religies. Uit deze ideeën ontwikkelde hij een nieuwe religie, wicca genaamd.